In maart 2021 schreef ik een wedstrijd uit. Wie schrijft een mooie activiteit voor kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong? Inge Klaver-Barkmeijer stuurde een prachtige les in over Pyke de Pauw. Waarin kinderen leren dat niet iedereen dezelfde veren heeft. En dat het best spannend is om die te laten zien. Want wie wil er nu opvallen? In de les denken de kinderen na over hun kwaliteiten en hoe belangrijk het is jezelf te durven zijn. Wie weet helpt deze activiteit ook kleuters bij jou in de groep om het minder nodig te hebben zich aan te passen. Lees en geniet van deze mooie activiteit van Inge!
Even voorstellen: Pyke de Pauw
Vertel het verhaal van Pyke de Pauw. Het verhaal gaat over een jonge pauw die erg trots is op z’n mooie staartveren. Zodra hij vier jaar is gaat hij naar school. Hij merkt al gauw dat zijn klasgenoten zulke veren niet hebben en daarom besluit hij om ze maar niet meer te laten zien.
Begin ermee de kinderen bij het verhaal te betrekken:
- Ben je wel eens naar een kinderboerderij geweest?
- Welke dieren heb je daar gezien?
- Ook een pauw?
- En heette die toevallig Pyke?
Nou jaaaa, dát is toevallig!
Dit verhaal gaat over Pyke! Het is niet echt hoor, het is een spiegelverhaal. Een verhaal waar je iets van kunt leren. Luister maar.
Toen Pyke uit z’n ei kroop, was het een grappig klein pauwtje.
Zo klein als hij was, zo nieuwsgierig was hij ook. Hij wilde alles weten: waarom de varkens knorden in plaats van piepten, zoals hij. Waarom de kuikentjes geel zijn, waarom de bomen eerst vol groene blaadjes zitten en een paar maanden later helemaal kaal zijn. Hij stelde veel vragen en kwam veel te weten. Ondertussen maakte hij veel plezier. Zo werd hij gauw groter.
En nu is Pyke is een pauw van 3 jaar oud en loopt, nou, rent graag rond tussen de bezoekers van de kinderboerderij. Hij krijgt veel aandacht, want op z’n kleine koppie staat een kroontje, kijk maar:
Grappig hè?
De mensen roepen ‘och’ en ‘ach’ , ze vinden Pyke schattig met z’n kroontje.
Maar Pyke zelf is niet zo tevreden met het kroontje. Zijn papa, zijn ooms en z’n opa hebben allemaal een mooie staart. Een prachtige staart met gekleurde veren! Wat zou Pyke graag zo’n staart hebben in plaats van zo’n saaie grijze. Mama zegt dat het vanzelf wel komt, vast, binnenkort, maar Pyke kan niet wáchten..
En dan, op een ochtend, jawel hoor.. zijn z’n staartveren gegroeid! Het lijkt ook wel alsof de kleur een beetje verandert. En vanaf die dag wordt z’n staart steeds een beetje langer en krijgt ‘ie mooiere kleuren. Pyke is er erg blij mee, hij heeft er lang op gewacht. Als hij goed z’n best doet kan hij zijn staart omhoog zetten, zodat de zon z’n prachtige veren beschijnt. Dus Pyke dóet goed z’n best en elke dag steekt hij de veren een paar keer flink in de lucht. Iedereen mag zijn mooie veren zien en dus rent, nee, wandelt hij statig tussen de bezoekers door zodat iedereen de veren goed kan bekijken. Tróts dat ‘ie is!
Dacht jij dat een pauw niet naar school hoefde? Nou, in dit verhaal wel hoor. Toen hij 4 jaar werd, mocht hij naar school. Pyke had er heel veel zin in en toen hij de eerste dag binnen kwam, mocht hij naast de juf zitten. Dát was nog eens leuk! In de kring kon hij eens goed rondkijken en hij zag een biggetje, twee geitjes, drie kippenkuikens, een uilskuiken, een ganzenkuiken en vier eendenkuikens. Wat een gezellig boel zou dit worden! Hij probeerde goed te luisteren naar de verhalen van de andere dieren maar hij merkte dat ze heel andere dingen leuk vonden dan hij. Af en toe droomde hij even weg en dacht aan de bezoekers van de boerderij die hem misschien wel zouden missen nu hij hier op school zat..
Aan het eind van de ochtend gingen ze buiten spelen. Hé, lekker. Dan kon Pyke z’n staartveren weer even lekker strekken. Hij stak z’n veren in de lucht en deed ondertussen mee met het spel van de andere kinderen. Toen hij eens goed rond keek, zag hij dat niemand zulke veren had als hij. Hmmm, misschien hoorde je je veren niet zo te laten zien? Gauw deed Pyke z’n staartveren weer bij elkaar. Hij wilde niet opvallen natuurlijk, op zo’n eerste dag. Hij bewaarde het wel voor later, als hij een beetje beter wist hoe alles werkte.
Maar Pyke stak z’n veren niet meer de lucht in op school. Hij hield zich in. Niemand anders in de klas had zo’n lange staart als hij en misschien vonden ze hem maar vreemd als hij z’n staart steeds opzette. Pyke wachtte altijd totdat hij weer in z’n eigen pauwenhok was. Daar kon hij zijn wie hij was en als de bezoekers van de boerderij hem zagen, paradeerde hij trots voorbij. Daar wel. Maar op school niet meer. O nee. Dat hoorde niet, zo had Pyke bedacht. Want als niemand anders het deed, zou het wel vreemd zijn. Nee, jezelf zijn deed Pyke alleen thuis…
Kringgesprek: je veren laten zien?
- Wat vind je van het besluit van Pyke? Begrijp je hem of juist niet?
- Heb je een tip voor Pyke?
- Lijk jij op Pyke? Waarom wel of waarom niet?
- Waarom was dit een spiegelverhaal? (Wat doet een spiegel? En wat laat dit verhaal je zien over jezelf?)
- Wat kun je er van leren?
- Wat laat jij thuis wel zien en op school niet?
- Is dat iets waar je zelf voor kiest of gebeurt dat gewoon?
- Hoe voelt dat?
Misschien zijn we allemaal wel eens een beetje als Pyke. Maar we weten nu dat dat helemaal niet zo fijn is. Zullen we afspreken dat we allemaal onze veren durven laten zien? Jij mag zijn wie je bent en hoeft je ‘veren’ niet te verstoppen. Je mag ze laten zien en daar gaan we over werken!
Aan de slag: een pauw kleien
Nodig: blauwe klei en gekleurde veertjes
Leg uit dat de kinderen voor dat wat ze hebben geleerd een veertje kunnen krijgen. Wat hebben ze al vaak geoefend en kunnen ze nu goed? Laat de kinderen hun eigen en elkaars talenten benoemen. Help ze door ook dingen te noemen waar ze zelf misschien niet opkomen. Denk bijvoorbeeld aan elkaar helpen, goed opletten, veel nieuwsgierige vragen stellen, goed opruimen. Denk juist ook aan talenten die de kinderen op school misschien niet laten zien, maar die je wél van ze weet door gesprekken met ouders. Misschien oefenen ze al met letters schrijven of hebben ze goed opgelet en zo al heel wat Engelse woorden opgepikt. Wie weet houden ze van dansen of ze hebben veel interesse in het heelal en stellen hier steeds nieuwsgierige vragen over. Overal krijgen ze een veertje voor. Deze leggen ze voor zich op tafel.
Tip van Cora: let hierbij op groeitaal, pas op dat je talenten niet benoemt als een vaststaand gegeven. Leg de nadruk op leren en oefenen, ergens veel energie in steken. En in nieuwsgierig zijn, willen leren en ontdekken en op die manier veel te weten komen!
Na een poosje constateer je dat er al heel veel veertjes liggen. Wat moeten we daar nu mee?
Weet je wat? We maken een pauw! Het hoeft niet perfect hoor, probeer maar eens. En dan krijgen jullie allemaal nog een veertje, alleen al voor het proberen! Steek de veren in de pauw. Geef ‘m een mooi plekje waar je hem vaak ziet, zodat je goed onthoudt: je mag trots op jezelf zijn om wie je bent, met alles wat bij je hoort. En ook alles wat nog niet bij je hoort: je hebt vast nog ruimte over voor veertjes die later nog groeien. Allerlei dingen die je nog gaat leren!
Afsluiting: laat jij je veren zien aan de groep?
Vraag aan de kinderen van welke veer ze vanaf nu graag meer zouden willen laten zien aan anderen. Hoe wil hij/zij dat laten zien? Spreek samen af wat de kinderen willen laten zien en hoe en wanneer ze dat gaan doen. Plan daarvoor tijd in de komende week. Moedig aan, maar verplicht niets.
Tip van Cora: probeer de rest van de groep erbij te betrekken, zoals in de voorbeelden hieronder. Het kind om wie het gaat zal zich meer deel voelen van de groep.
Voorbeeld: een kind wil laten zien dat ze al wat Engelse woorden heeft geleerd en er een paar aan de klas leren. Een ander kind heeft een grote interesse over stenen en mineralen en wil er een kleine ‘spreekbeurt’ over geven. En weer een ander tekent thuis heel anders dan op school maar durft een paar tekeningen te laten zien in de klas. Samen met de klas bedenk je er misschien een mooi verhaal bij.
Vervolg: de probeerveer!
De dagen, weken of maanden hierna kun je als leerkracht van alles tegenkomen waar leerlingen nog wat moeite mee hebben. Probeer ze dan te herinneren aan de pauw die ze hebben gemaakt en die nog in de klas staat. Merk bijvoorbeeld op dat het lijkt alsof bij het kind de ‘probeer-veer’ nog niet zo lang is (als het kind faalangstig is, of alles in één keer wil kunnen), of de verlies-veer (als het kind moeite heeft met verliezen), of de samenwerk-veer, of…