Net voor de herfstvakantie deed ik een wetenschap- en techniekles over ‘Oplossen’. Mijn inspiratie? De set onderzoekskaarten van de toolkit Kleuterlab, uitgegeven door Inge Schilders. De les die ik hier beschrijf is gebaseerd op de onderzoekskaart ‘oplossen!’ en heb ik aangevuld met mijn eigen ideeën. Nieuwsgierig geworden? Lees dan verder!
Wat is Kleuterlab?
De toolkit Kleuterlab bestaat uit een box met 50 onderzoekskaarten voor kinderen in groep 1 tot en met 4. Er zijn tien aansprekende thema’s, van de seizoenen tot grote feesten zoals Sinterklaas.
Iedere kaart start met een klein en aansprekend verhaal waarin een ‘probleem’ wordt geschetst. Er moet iets vervoerd worden, of onderzocht, of gebouwd, of getest. De toolkit is bedoeld voor kleuters die in hun spel toe zijn aan een extra uitdaging.
Mijn ervaring tot nu toe is dat je de opdrachten uitstekend met álle kinderen in de groep kunt doen. Wel zie je dat kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong zeer gedreven zijn om te komen tot een oplossing. Daarbij volgen ze vaak een originele aanpak!
Op de onderzoekskaarten lees je als begeleider precies welk vragen je kunt stellen om het spel te verdiepen. De kinderen oefenen spelenderwijs vaardigheden zoals samenwerken, redeneren, voorspellen, analyseren en nog veel meer.
Wat heb je er voor nodig? Over het algemeen kun je uit de voeten met heel gewone huis-tuin-en keukenspullen. Een enkele keer zul je even naar een bouwmarkt moeten om bijvoorbeeld katrollen aan te schaffen.
Oplossen: de introductie
Ik vertel de kinderen dat ik laatst ontdekt heb dat ik kan toveren. Ik kan zomaar iets laten verdwijnen! Geloven ze het? Ik vertel dat ik het wel even wil laten zien: ik neem mijn kopje thee erbij en pak een suikerklontje. Ik doe het klontje erin en loop de kring even rond om iedereen het klontje in de thee te laten zien. Dan roer ik terwijl de kinderen van 1 tot 10 en weer terug tellen. En voila: weg is het suikerklontje. Knap hé!
Hypothese opstellen
Als ik vraag of ze een idee hebben hoe mijn truc werkt, hoor ik dat de suiker smelt doordat de thee warm is. Zou dat het zijn? Natuurlijk ben ik bereid om het ook nog even met koud water te proberen. De kinderen moeten heel wat langer tellen tijdens het roeren, maar uiteindelijk lost ook dat suikerklontje op. Zou het dan door het roeren komen? Tijd om zelf het een en ander te gaan uitproberen!
Organisatie van het onderzoek
De kinderen gaan aan de slag. Omdat ik deze lessen in zeven groepen geef als vakdocent, doe ik het onderzoek met alle kinderen tegelijk. Dat vraagt wat organisatie! Je kunt het onderzoek natuurlijk ook laten doen in een ontdekhoek in de klas.
Voordat de kinderen aan de slag gaan, krijgen ze een onderzoeksblad dat ik bij deze les maakte. Hierop kunnen ze voorspellen welke stoffen wel of niet zullen oplossen. Tijdens het experimenteren kunnen ze vervolgens invullen hoe het is gegaan. Bij onze instroomgroepen deed ik dit met de hele groep samen op A3 formaat. (bijvoorbeeld met duim omhoog/ duim omlaag) In de 2/3 combinaties liet ik de kinderen het blad zelf invullen.
=>>>>> Het onderzoeksblad vind je hier<<<<<=
N.B. Het valt me op dat in onze hoogbegaafdengroep voor jonge kinderen, sommige kinderen het lastig vinden om hun voorspelling in te vullen. ‘Want ik weet niet zeker of ik het goed heb’. We bespreken met elkaar dat het niet gaat om het ‘goed’ te hebben. Voor een onderzoeker is het net zo waardevol om erachter te komen dat een hypothese niet klopt. Als je alles al wist hoefde je geen experiment meer te doen… Deze uitleg gaf enkele kinderen wat lucht, zo konden ze weer verder!
Ieder groepje krijgt:
- een theedoos met vakjes (eierdoos kan ook)
- gevuld met: zout, suiker, olie, zand, boter, een bouillonblokje en vruchtenhagel
- per tweetal een glazen beker of potje met een vork om te roeren
- een limonadefles met water
- een kan warm water
Afspraken die we maken:
- onderzoek wat er wel en niet oplost.
- doe één van de stoffen in je glazen beker.
- doe er warm of koud water bij en roer.
- kijk of het oplost.
- noteer op je onderzoeksblad.
- giet je beker leeg in het aanrecht.
- begin weer bovenaan dit lijstje!
- knoeien = opruimen
Aan de slag met het onderzoek!
De kinderen gaan enthousiast aan de slag. Ze roeren, gieten en knoeien dat het een lieve lust is 😉 In de 2/3 combinaties wordt bewust gewerkt aan het invullen van het onderzoeksblad.
De jongste kleuters loop ik de groepjes langs en vraag ik regelmatig hoe het gaat. Ze roepen dingen zoals: boter lukt niet juf, ik roer al heel lang! Ik noteer hun bevindingen op het onderzoeksblad op A3 formaat om later te kunnen bespreken. Komt de voorspelling uit of niet? Hoewel er ook wel wat geknoeid wordt en er soms meerdere stoffen in een ‘soepje’ gaan, zie ik de meeste kinderen toch echt stof voor stof uitproberen.
Als er enkele groepjes klaar zijn en alle stoffen hebben geprobeerd zet sluit ik deze fase van de les af: we gaan opruimen! Voor elke groep een theedoek om de tafel droog te maken, en per tafel wat hygiënische vochtige doekjes om de tafels ook weer vrij te maken van suikerplak en vet.
Conclusies en uitleg
Tijd om te bespreken wat we wat we hebben ontdekt. De meeste kinderen hebben gemerkt dat oplossen gemakkelijker ging in warm water. En niet élke stof kan oplossen in water. In de 2/3 combinatie werk geconcludeerd dat vette stoffen niet willen oplossen.
Maar wat is oplossen nu eigenlijk? Ik wil de kinderen in ieder geval het volgende meegeven. Misschien vind je de uitleg wat te ver gaan, ik merk echter dat veel kinderen het juist ontzettend interessant vinden en graag willen weten hoe het werkt! Deze uitleg gaf ik in de 2/3 combinatiegroepen:
Alle stoffen bestaan uit piepkleine deeltjes. Die kun je niet zien. Zelf niet met een microscoop! Je noemt deze deeltjes moleculen. In een vloeistof bewegen de moleculen door elkaar. In een vaste stof zoals een suikerkorrel zitten ze vast in een soort rooster. (de vergelijking met strijkkralen los en aan elkaar doet het goed!)
De watermoleculen kunnen het rooster van suiker en zout heel goed afbreken. De watermoleculen trekken de zout en suikermoleculen aan zoals een magneet. Zo komen ze los uit het rooster. De moleculen gaan dan helemaal door elkaar! Je ziet ze dan niet meer, een oplossing is altijd helder.
Vette stoffen houden niet van water, ze laten zich niet afbreken in water en blijven bij elkaar klonteren. De vloeistof blijft helder en de vette stof drijft erin of erop.
Stoffen zoals zand of krijt vallen wat uit elkaar en kleinere deeltjes zweven door het water. Deze deeltjes zijn niet zo klein als moleculen. Je ziet ze een beetje: de vloeistof is troebel en ondoorzichtig. Soms zie je na enige tijd de deeltjes naar de bodem zakken.
Afsluiting met een proefje
Tot slot sluiten we af met de Skittle-proef. Het is heel eenvoudig: je legt Skittles (gekleurde snoepjes) langs de rand van een bord. Vervolgens giet je er net zoveel water bij dat elk snoepje het water raakt. Dan wacht je af. Het resultaat is spectaculair!
Wil je weten hoe het proefje in zijn werk gaat en de uitleg erbij lezen? Ga dan snel naar www.proefjes.nl, daar vond ik deze fascinerende proef!
Wil je ook aan de slag met dit soort opdrachten? Ga dan snel naar de website van Kleuterlab voor informatie, workshops en de toolkit met onderzoekskaarten. Omdat Kleuterlab een jubileum viert krijg je er momenteel nog een leuk materialenpakket bij met onder andere verschillende posters en een leuk spel 🙂
De Skittle-proef en andere proefjes vind je in het Proefjesboek:
De skittle proef had ik al eens eerder gezien, maar deze aanvulling is superleuk.
Waar heb je die bakjes met verschillende vakjes vandaan als ik vragen mag?
Dankjewel! Ik heb ook veel plezier gehad met de kinderen. Ik heb voor de bakjes online gezocht naar goedkope theedozen. Maar het kan voor de vaste stoffen ook met een eierdoos lijkt me!
Groetjes, Cora